De volgende pagina's beschrijven zeer beknopt het maken van een histologisch preparaat. Het maken van preparaten om te kunnen bestuderen onder een microscoop is geen sinecure. Het maken van mooie histologische preparaten vergt een hoop studie, investeringen in apparatuur, doorzettingsvermogen en veel geduld.
Op een klein glaasje wordt een uiterst dun plakje gefixeerd dierlijk weefsel geplakt, dit wordt gekleurd, voorzien van een dekglaasje en de juiste informatie op een etiket. Hieronder zijn een aantal preparaatglaasjes te zien, gemaakt volgens bovenstaand principe. De grote foto van een volledige muis hieronder is het eindresultaat van een lang proces van vele stappen.
Als amateurhistoloog is men voornamelijk aangewezen op de voedseldieren van een plaatselijke reptielenwinkel voor het verkrijgen van te gebruiken weefsel. Bij het overlijden van het voedseldier treedt zeer snel het verval in, de zogeheten autolyse. Het uitnemen van weefsel tijdens een vivisectie moet zo snel mogelijk gebeuren. Na 20 minuten is het weefsel eigenlijk al niet meer bruikbaar.
Het uitgenomen weefsel wordt gefixeerd in formaline 4% of in een picrinezuuroplossing, afhankelijk van hoe het later verwerkt wordt. In het fixatief stopt het verval en kan het zelfs jaren later nog gebruikt worden om preparaten te maken.
Vivisectie van een rat met mijn goede vriend Henk van Dijk
Nu moet een keuze gemaakt worden: wordt het weefsel ingesloten in paraffine (een soort kaarsvet) of in kunststof. Dit is nodig omdat het weefsel anders niet te snijden is.
In paraffine wordt het weefsel dikker gesneden (gemiddeld 4 micron, een micron is 1 duizendste milimeter) en zijn er vele kleuringen mogelijk. In kunststof wordt het weefsel veel dunner gesneden (0,5-1 micron), zijn de weefselstukjes veel kleiner en zijn er veel hogere vergrotingen mogelijk maar het aantal kleuringen is zeer beperkt. De volgende 2 pagina's beschrijven beide procedures.